top of page

Annelies

Annelies - er mist een stukje van mijn hart
 

Ik ben een meisje van vijftien jaar oud. Aan de buitenkant valt er niets speciaal te zien aan mij, zoals een handicap, maar aan de binnenkant mist iets, wat net zo erg is als een handicap. Een stukje van mijn hart. Niet dat ik ziek ben, maar soms maakt het me ziek.

Ik ben een kind van een donor en ik zal nooit weten wie mijn biologische vader is. Dat is wat er mist. Een stukje liefde dat er nooit zal zijn.

 

Vanaf ik klein was had ik al moeten beseffen dat er iets niet klopte. Iets zat niet juist, ik wist gewoon niet wat het was. Toen ik vier was en mijn zus drie, zijn mijn ouders gescheiden. Vanaf toen woonde ik samen met mijn zus één week bij mijn moeder, de andere week bij mij vader. Mijn vader hertrouwde, mijn moeder is nooit opnieuw getrouwd. Gelukkig. Een tijd ging alles goed, het co-ouderschap verliep best goed, ik heb het nooit leuk gevonden, maar had me er bij neergelegd. Ik had het er best moeilijk mee. Maar dit, dit had ik niet zien aankomen.


Een paar zomers geleden kreeg ik te horen dat mijn vader mijn vader niet is. Mijn leven was een leugen, ik had al die tijd een leugen geleefd. Ik wou er niet aan denken, dus begon ik me te focussen op school. Door school vergat ik even hoe verknipt mijn leven eigenlijk wel niet is. Ik leerde er mee leven, maar het voelde altijd alsof er iets in me ontbrak, alsof mijn hart een klein beetje groter was geworden, maar die extra plaats leeg bleef.


Mijn ouders hadden afgesproken het nooit aan iemand te vertellen, zelfs niet aan hun ouders. Maar toen mijn vader hertrouwd was, had hij het toch aan zijn vrouw verteld. Toen ze gingen scheiden heeft ze het tegen iedereen gaan vertellen. Mijn ouders waren bang dat we het nieuws van iemand anders te weten gingen komen, dus zijn ze naar een psycholoog gegaan die hen ook aanraadde om het ons te vertellen voor we het van iemand anders te horen kregen. Dat gebeurde dus ook.


Een jaar later hadden ik en mijn zus een gesprek met onze vader. Ach ja, vader? Het was voor mij een hels gesprek dat mijn leven gebroken heeft. Onze vader, voor zover je die man een vader kan noemen, had ons buitengezet. Daarna hebben we hem niet meer gezien of gehoord.

 

Nadat hij gescheiden was, had hij een vrouw leren kennen en was er bij gaan wonen. Wij moesten dus ook elke week naar daar gaan, aangezien er nog steeds co-ouderschap was. Die vrouw had ook drie kinderen, misschien waren zij beter dan ons. Het voelde alsof hij eindelijk zijn gezin had gevonden en wij niet meer nodig waren. Wij waren er teveel aan en nu dat we wisten dat hij niet onze biologische vader was, maakte het allemaal niet veel meer uit. Buiten ermee dan maar. We pakten onze koffers en kwamen bij onze moeder wonen. Ik weet nog dat ik diezelfde dag al meteen ben beginnen studeren voor school. Deze keer stortte ik me extreem op mijn schoolwerk. Ik heb mezelf nooit de tijd gegeven om te verwerken wat er allemaal gebeurde.


Wie ooit mijn vader was, is dat nu niet meer. Ik wil niets meer met hem te maken hebben, hij heeft mij laten instorten. Dit is zijn schuld. Het was een perfect plan dat door één handeling plots niet perfect was.

 

Het is dan ook nooit een echt waterdicht plan geweest, ik bedoel, naarmate we ouder zouden worden, zouden we toch zelf ook wel doorhebben dat er iets niet klopt. Hij lijkt niet op ons, we zijn als zwart en wit. Het verschil is duidelijk.


Enkele winters geleden ben ik ingestort. Ik zag het even allemaal niet zitten. Ik begon me minder op school te focussen en meer op vrije tijd, omdat ik gestrest raakte. Ik begon meer na te denken over wat ik mis, het is niet eerlijk, ik heb er niet zelf voor gekozen. Als ik over straat liep, vroeg ik me bij elke voorbijganger af of die op mij leek. Ik vroeg me constant af hoeveel halfbroers of halfzussen ik op deze wereld had rondlopen. Iedereen die ik tegenkwam kon familie van me zijn. Ik begon te flippen. Maar samen met mijn moeder en mijn vriendinnen ben ik erdoor gekomen. Ik heb mezelf uit die put gehaald en ik ga er nooit meer terug inkruipen.


Ja, ik focus me nog steeds op school. Zo ben ik nu eenmaal geworden. Maar ik steun nu ook op muziek en schrijven, dat zijn passies geworden. Ik vind dat ieder kind, of je nu twee of zestig bent, recht heeft om te weten wie je ouders zijn. Je hebt recht op informatie.

 

Het zou fijn zijn als je als donorkind over straat zou kunnen lopen zonder jezelf bij elke persoon af te vragen of het niet toevallig je vader, halfbroer of halfzus zou kunnen zijn. Ik ben blij dat ik het weet, maar ik mis nog steeds een stukje van mijn hart en dat zal altijd zo zijn. Ik zal nooit weten wie mijn vader is en dat doet pijn. Als er een kans is dat ik te weten kan komen wie mijn vader is, zal ik hem met twee handen grijpen.


Ik ben niet op zoek naar een vader, ik wil gewoon weten dat hij er is en wie hij is, iedereen wil toch weten van wie hij wat heeft? Iedereen wil toch weten hoe zijn ouders zijn en hoe ze eruit zien? Wat als ik ooit iemand leer kennen als ik ouder ben en kinderen wil, dan moet ik eerst even gaan vragen aan zijn ouders of hij een donorkind is, anders kan het nog zijn dat ik van mijn eigen halfbroer een kind krijg. Gewoonweg te gek voor woorden.

 

Annelies

 

bottom of page