top of page

Campagne wil mensen laten reflecteren en tot gesprek engageren


Antwerpen, 20 december: ‘Heb jij wel echt de ogen van je moeder? Tijd voor hèt gesprek (of een DNA test). Twee indringende ogen staren je aan. Dat is één van de beelden waarmee Donorkinderen vzw hoopt mensen over hun afkomst doen nadenken. Daarnaast wil de vzw ouders oproepen met hun kinderen eindelijk open kaart te spelen. 

Algemene onwetendheid

‘Aangenomen wordt dat minder dan 10% van alle donorkinderen weten dat hun herkomst gedeeltelijk of volledig ergens anders ligt dan het gezin waarin het opgroeit. Reden van niet weten, is omdat ze hierover nooit werden ingelicht. Doch is het belangrijk te weten hoe het precies zit. Niet alleen voor donorkinderen trouwens, het is anderen evenzeer van belang.’ aldus Steph Raeymaekers van de vzw. 

 

Het is algemeen geweten dat bij donorconceptie zaad of eicellen van mensen gebruikt worden die fysiek op de wensouder(s) lijken. Gelijkenissen tussen ouders en kind verhogen niet alleen de kans op een betere hechting, het geeft ook een aanzienlijke aanzet om het geheim of het taboe toe te dekken. 

 

Wordt het niet verteld, dan wordt er een andere realiteit voorgeschoteld. Doch voelen mensen regelmatig aan dat er iets niet klopt. Ze kunnen er alleen niet hun vinger op leggen. Maar evengoed is er totaal geen vermoeden en worden verschillen aan andere zaken toegewezen. Men staat er niet bij stil.

 

(Niets)vermoedend

Bart beschrijft: ‘Ik had altijd een vermoeden. Ik kan niet verklaren waarom. Het was een gevoel dat ik had. Ik was ongeveer 13 jaar, en zat met mijn mama alleen aan tafel, en toen zei ik al lachend: Stel dat papa mijn echte papa niet is? Toen zei ze: ik moet je iets vertellen...Daarna heb ik effe heel hard gehuild, ook al wist ik dit diep van binnen al.’ 

 

‘Nooit een vermoeden gehad.’ zegt Katrien. ’Ik heb mezelf altijd in mijn papa herkend, maar wel innerlijk en niet uiterlijk. Ik dacht altijd: uiterlijk lijk ik op mama, innerlijk op papa. Hèt gesprek kwam er nadat ik een DNA test voor mijn verjaardag cadeau had gekregen. De verslagenheid na dat gesprek was groot omdat het echt aanvoelde dat ik iets waardevols had moeten afgeven.’


Inge vertelt: ‘Ik heb ook altijd een vermoeden gehad. Ik had niks met mijn sociale vader gemeen. Uiterlijk niet, karakter niet, intelligentie niet. Ik heb het verschillende keren aan mijn ouders gevraagd maar mijn vragen werden steeds door beiden ontkend en ontkracht. Toen mijn moeder kanker kreeg, heeft ze het uiteindelijk wel verteld omdat ze het niet in haar graf wou meenemen.’

 

‘Ik had helemaal geen vermoeden’ werpt Tom op. ‘Mijn vader heeft een erfelijke ziekte. Ik dacht dat het een geluk was dat ik de ziekte niet had overgeërfd. Ik sprak met mijn ouders erover om me te laten testen en na te gaan of ik drager van het gen was. Hierdoor besloot mijn moeder me in te lichten omdat ze schrik had ik via die testen zou achterhalen dat de reden waarom ik niet belast bent ligt aan het gegeven dat ik niet van mijn vader afstam. Dat én het feit dat mijn vader al jarenlang gebukt ging onder hun geheim (depressie) deed haar overstag gaan. ‘

Recht op de waarheid

‘Met de feestdagen in aantocht snappen we dat we een gevoelig thema aanraken. Doch is dit misschien het ideale moment om je familie recht in de ogen aan te kijken en die vragen te stellen die misschien al altijd ergens in het achterhoofd spookten.’ aldus Steph. ‘Of misschien geef je als ouder, grootouder, tante, nonkel, vriend of vriendin eindelijk gehoor aan dat knagend gevoel dat het echt niet kan een dierbare te blijven voorliegen. Hij of zij heeft recht op de waarheid. Hoog tijd dus om hèt gesprek aan te gaan. ‘

bottom of page